De Caissière
Sunday, April 27th, 1997De caissiere,
Hoofdstuk 1
Een lange rij,
Niemand is blij.
Vooraan gaat een gerucht,
Achter aan een hoop gezucht.
Niemand die ook maar iets verdraagt.
De een die klaagt,
De ander zeurt.
“Meneer, u bent aan de beurt”,
Zegt de caissiere tegen de klant,
“Legt u maar alles op de band”.
Hoofdstuk 2
Het is kwart voor tien,
nog een minuut of vijftien,
denkt ze blij,
want er komt geen einde aan de rij.
Hoofdstuk 3
“Juffrouw, die kip kost geen twaalf gulden en vijftig cent”
“Maar negenvijfennegentig”zegt een lastige vent.
Het meisje laat haar eigen mening niet blijken,
en stelt voor om even te gaan kijken.
Hoofdstuk 4
“Nee meneer, sorry maar dat was verleden week”,
zei ze, terwijl ze vriendelijk naar hem keek.
“Weet u het wel zeker juffrouw”
“ja meneer, betaalt u nou”,
“dat is dan eenentwintig gulden dertig meneer”
“Ja, maar dat klopt niet hoor,”roept hij weer.
(een beetje geprikkeld) “Heus, kijkt u maar op de lijst”
“De artikelen zijn allemaal goed geprijsd”.
“Maar dat klopt niet hoor, die vanillevla”.
“Juffrouw alstublieft kijk het nog eens na”.
“meneer, ik heb u echt niet gefopt,”
“Kijk maar, alstublieft, de bon die klopt”.
“Maar juffrouw”-“nee meneer, dank u zeer,”
“En tot ziens meneer”.
Hoofdstuk 5
Het is inmiddels tien uur,
en het meisje haar ogen schieten vuur.
“Gaat u alstublieft naar de eerste kassa toe”
haar stem klinkt moe,
“Deze kassa is niet open”,
“En als u dat niet bevalt, dan gaat u uw spullen maar ergens anders kopen”.
———-Koffie Pauze———-
Geschreven door D.S in het voorjaar van 1997